Voor wie?
Het slechte nieuws: een terugbetaling kunnen krijgen is eerder uitzondering dan regel geworden. Enkel wie op 1 januari van 2016 in het Brusselse gewest is gedomicilieerd, heeft nog recht op de maatregel. Waar in België de woning zich bevindt doet er niet toe. Voor inwoners van Vlaanderen en Wallonië is de maatregel geschrapt.
Dat zorgt voor een enigszins vreemde situatie. Wie begin 2015 een woning in Antwerpen beveiligde, maar sinds 1 januari in Brussel woont, kan die kosten wel nog inbrengen. Maar wie vorig jaar een inbraakbeveiliging in een Brusselse woning installeerde maar voor het einde van het jaar naar Gent verhuisde, die heeft geen recht op een vergoeding.
Wat wel blijft is dat u eigenaar, naakte eigenaar, bezitter, erfpachter, opstalhouder, vruchtgebruiker of huurder van de woning moet zijn zijn. U moet echter niet per se zelf wonen in het gebouw. U kunt dus ook een belastingvermindering krijgen voor woningen die u als inwoner van het Brussels gewest verhuurt aan de kust.
Hoe groot is het voordeel?
De aftrek blijft net als de voorbije jaren beperkt. Je kan maximaal 30 procent van de werkelijk betaalde uitgaven aftrekken. Bovendien is dat bedrag ook beperkt tot 760 euro. Dus: als uw factuur minder dan 2.533 euro is, dan brengt u 30 procent van de totale kosten in. Is de totale som van de uitgaven 2.533 euro of meer, dan kunt u daarvan dus maximaal 760 euro inbrengen. Let wel: deze beperking geldt per woning. Wie meerdere woningen beveiligt, kan ook meerdere keren de kosten aftrekken. Dat bedrag moet u invullen in het eerste deel van uw belastingen, in van X, bij het nummer 3383.
Voor welke uitgaven?
Niet elke vorm van beveiliging geeft recht op een belastingvermindering. De basisvoorwaarde is alvast dat de werken worden uitgevoerd door een erkend vakman. Wie duszelf materiaal koopt en installeert, komt niet in aanmerking voor een vergoeding. De uitgaven gelden enkel voor de woning zelf. Een vrijstaande garage komt dus niet in aanmerking. Bovendien zijn ook sommige gemeenschapswoningen uitgesloten, zoals de aparte beveiliging van een studentenkamer.
Concreet komen volgende zaken nog steeds in aanmerking:
– Voor het buiten houden van inbrekers aanvaardt de fiscus de kosten voor sloten en andere beveiligingssystemen voor deuren, ramen, luiken, garagepoorten, lichtkoepels, dakvensters, keldergaten en hekken.
– Nieuwe deuren, glas, en garagepoorten tellen niet altijd mee. Zo moeten garagepoorten volledig gepantserd zijn om mee te tellen. De ramen moeten specifiek inbraakwerendzijn. De aannemer kan hier de juiste informatie geven over uw specifieke aankoop.
– Voor andere systemen kan soms maar de helft worden ingebracht. Het gaat bijvoorbeeld om een niet-gepantserde garagepoorten die elektrisch worden aangedreven. Als die motor over een anti-ophefsysteem beschikt, dan mag de helft van de kostprijs van de motor worden beschouwd als een beveiliging. Voor een motor van 1.000 euro mag u dus 500 euro als ‘inbraakwerend’ beschouwen, en dat dus voor de eerder genoemde 30 procent inbrengen, of 150 euro.
– Als u vreest dat dit alles de inbrekers toch niet buiten houdt, dan kunt ook ook investeren in detectiesystemen. Alarmsystemen komen volledig in aanmerking. Ook het eventuele abonnementsgeld voor aansluiting op een centrale kunt u jaarlijks inbrengen. De eventuele onderhoudskosten hiervan, zoals nieuwe batterijen en herstellingskosten, zijn evenwel uitgesloten.
– Ook brandbeveiliging valt onder dezelfde rubriek. De lijst van zaken die in aanmerking komen voor een vermindering is wel beperkt: zo vernoemt de FOD financiën water en poederblussers, en een automatisch blustoestel als het in een lokaal met verwarmingsketels op stookolie staat. Branddeuren komen in aanmerking op voorwaarde dat ze voor minstens een half uur brandwerend zijn.
Bron: De Standaard
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.
Be the first to comment.